Op naar de 20 graden het weekend

Het weer tijdens Pasen was op z’n minst gezegd wisselend en allesbehalve paasbest. Toch was het met 17 tot 18 graden ronduit zacht op Eerste Paasdag.

Grasmaand april zet deze wisselvalligheden gewoon voort met best nog wat neerslagmomenten, zeker tot en met vrijdag. 

De voorbije maartmaand was niet bijzonder nat in, maar wel erg zacht. Gemiddeld kwam de temperatuur zo’n 2,5 graden boven de gangbare norm voor maart uit. 

De verwachting van het Europese centrum voor de middellange termijn is dat april geenszins koud uit de bus gaat rollen. De eerste fase van de maand zal ook weer te zacht gaan verlopen. Opvallend is dat de typische koude injecties met poollucht ook in maart volkomen absent waren.
Doorgaans weet een uitbraak van kou nog goed door te dringen tot de Lage Landen gedurende de maanden maart april en zelfs mei. Op 2 mei 1979 sneeuwde het in in het Torengebied bij +1 graad.

De rest van deze week blijft het dus nogal wisselvallig. Wel loopt de temperatuur weer op. Tegen/in het weekend (het zat al ruim een week min of meer in de kaarten) kan een temperatuurniveau tussen de 18 en 23 graden worden gerealiseerd. Tenminste als de depressie op de oceaan nabij Ierland genoeg zachte subtropische lucht via Spanje en Frankrijk kan meenemen. Als de warme aprilzon dan ook nog goed meewerkt, is het opeens ronduit zwoel eind deze week. De atmosfeer blijft echter instabiel en de buien vanaf het westen liggen steeds op de loer.

Zicht op grandioos aprilweer waarbij het weergezegde ‘aprilletje zoet geeft nog wel eens een witte (zomer) hoed’ geldt, verwacht ik niet voor half april. Een krachtig hogedrukgebied boven Scandinavië zou dan uitkomst moeten bieden. Droge oostenwinden inclusief felle zonneschijn en temperaturen dik boven de 20 graden zijn in dat geval het parool. In een jaar als 2007 lukte dat voortreffelijk en ook iets recenter in 2020 was april zeldzaam fraai in het land.