De mooiste baan van de wereld

di 9 augustus 2022

(vervolg van de voorpagina) 

Als chauffeur werkt Feronique elke rit samen met een verpleegkundige. Omdat het gaat om de gezondheid van mensen en spoed vaak geboden is, moeten beiden goed op elkaar ingespeeld zijn, ook al wordt er niet gewerkt in vaste koppels. Een duidelijk afgebakend takenpakket helpt daarbij. Zo checkt de chauffeur voor de dienst begint altijd de technische staat van de auto en checkt de verpleegkundige de medische apparatuur. De zogenaamde ‘spoedkoffer’ checken ze samen. Feronique: “Tijdens de dienst werk je vanuit die spoedkoffer. Als chauffeur werk je proactief assisterend, sluit apparatuur aan, doet metingen van de vitale functies en assisteert de verpleegkundige”. Linda Sietzema, ambulanceverpleegkundige sinds 2019, moest daar wel aan wennen: “Ik vond het in het begin gek dat die taken zo strikt gescheiden zijn, maar ik merkte al snel dat het juist heel praktisch is. Je krijgt zo heel snel gegevens binnen waarop je kunt voortborduren. Heeft de patiënt pijn op de borst? Dan maakt de chauffeur een hartfilmpje waardoor ik een diagnose kan stellen. Daarbij werken we met vaste protocollen. Op basis daarvan beslis je of een patiënt naar het ziekenhuis moet of thuis kan blijven met een doorverwijzing naar de huisarts. De communicatie is ook altijd heel strak, je moet soms heel snel een beslissing nemen en of je ter plaatse blijft of dat je de patiënt snel vervoert naar het ziekenhuis en onderweg verder gaat met informatie inwinnen”.


Extra rondje op de rotonde

Het met spoed een gewonde naar het ziekenhuis brengen vergt een bijzondere rijvaardigheid van de chauffeur. Feronique: “Spoedrijden is iets anders dan hard rijden. Je moet wel snel zijn, maar ook rekening houden met de conditie van de patiënt. Bij iemand met neurotrauma moet je abrupte bewegingen vermijden. Je kunt dan niet hard remmen en rotondes moet je heel langzaam nemen”. En dan zijn er ook nog medeweggebruikers die het de naderende ambulance soms onbedoeld lastiger maken. Bijvoorbeeld omdat de autoradio zo hard staat dat ze de sirene niet horen. Maar ook als mensen wel ruimte willen maken, kan dat fout gaan. “Sommigen schieten zo de berm in. Levensgevaarlijk. Dan slippen ze in de berm en schieten ze terug de weg op, net als wij hen inhalen. Mensen moeten zichzelf niet in gevaar brengen”. Maar wat dan wel? “Ga zoveel mogelijk naar rechts. En nader je toevallig een rotonde? Rij dan een extra rondje, dan weet je zeker dat je niet voor de ambulance blijft rijden”.

Eén ding staat voor chauffeurs en verpleegkundigen vast: ze hebben een prachtig vak. Feronique: "Het is zó afwisselend. Je weet bij het begin van je dienst nooit waar je die dag terecht komt. Zo werk je in de intimiteit van iemands slaapkamer, even later sta je met je voeten in de sloot, op het ijs, of op een camping. Het is heel mooi om mensen bij te kunnen staan in heftige situaties”. Linda vult aan: "En soms is de gelegenheid ook heel mooi, zoals bevallingen”. Feronique: "Op de ambulance maken we alles mee, van de start van het leven tot het eind van het leven en alles er tussenin”. Samen concluderen ze dat ze de mooiste baan van de wereld hebben.