De spitsmuis

di 1 juni 2021

Laatst kwam mijn kat terug met een muis. Althans dat leek het, maar het was een spitsmuis. Onmiskenbaar door de trechtervormige puntsnuit en het gladde velletje. Maar net als computermuizen zijn spitsmuizen helemaal geen echte muizen. Het zijn niet eens knaagdieren. Ze vallen in de orde van de insecteneters, net als egels en mollen, die ook al gezegend zijn met een karakteristiek snuitje. Het zijn om meerdere redenen bijzondere diertjes. Zo zijn ze in het trotse bezit van een cloaca, waarbij voorplantings- en ontlastingsuitgangen één geheel vormen, zoals bij vogels of reptielen.

Ik kon hem niet bekijken. Die helft had de kat al op.


Met 376 soorten is het een van de grootste zoogdierfamilies, met enkele van de allerkleinste zoogdiersoorten in de gelederen. Dat klinkt allemaal gezellig, maar ze leven meest solitair, elk met een eigen territorium, dat ze op agressieve wijze verdedigen. In Nederland zijn de meest voorkomende soorten de huisspitsmuis (rond boerderijen en in tuinen) en de bosspitsmuis (grasland en bos). Hun leefwijze is nogal verborgen: ze zitten vaak onder bladeren of onder de grond. ’s Winters komen ze bijna niet boven.

Ze hebben wat je noemt een gezonde eetlust. ‘Zeer vraatzuchtig’ noemt Wikipedia ze zelfs: ze eten insecten, spinnen, wormen, slakken, pissebedden, larven en aas. Ze moeten wel, want ze hebben een bliksemsnelle stofwisseling met een onwaarschijnlijk hoge hartslag tot wel 1200 slagen per minuut (!). Daarom moeten ze wel 80-90% van hun lichaamsgewicht aan voedsel per dag eten.

Ze hebben nóg een verbazingwekkende eigenschap, waarvan de geleerden niet weten hoe het kan: hun hele lichaam, inclusief de schedel, wervelkolom, organen, krimpt in de winter, soms wel 20%, en neemt weer toe in de lente.

Zonder meer een fascinerend dier, gewoon in uw achtertuin.


Peter Jansen

Milieuraad Den Ham-Vroomshoop,

contact: natuurkijk@gmail.com